Wild Lake Lodge

Vliegvissen in Lapland, Zweden Reisverslag Wild Lake Lodge – 16 -23 augustus 2025

Geïnspireerd door het artikel “Snoeken in Zweeds Lapland” van Peter Elberse (VNV Magazine, winter 2023) besloten wij – vier fanatieke vliegvissers – zelf koers te zetten richting Wild Lake Lodge in Lapland. Deze reis, een pilot – trip georganiseerd door Weevz Fly Fishing, vond plaats van 16 tot 23 augustus.

Reis en aankomst

De route naar Lapland is verrassend eenvoudig: een vlucht met SAS/KLM via Stockholm naar Luleå, gevolgd door een autorit van drie uur. De wegen zijn breed en goed onderhouden, tankstations liggen ruimschoots verspreid en een 4×4 is absoluut niet nodig. Naarmate je dichter bij Arjeplog komt, zie je de landschappen veranderen: glooiende heuvels, dennenbossen, links en rechts doemen overal meren op. Het is een wildernis van eindeloze bossen, glasheldere meren en een stilte die je bijna kunt horen. Rendieren en elanden die over de wegen lopen. Een omgeving die voelt alsof je op de rand van Europa vist – ruig, puur en onaangetast.

De lodge ligt direct aan het machtige Uddjaur-meer, zo’n 40 km lang en 5 km breed. Samen met omliggende meren vormt het een stelsel van meer dan 120 km water. Overal rijzen stenen en rotsen uit het glasheldere water. Niet voor niets staat dit water bekend als “Lake of the Stones”.

Wild Lake Lodge is kleinschalig en biedt plaats aan maximaal zes gasten. Rondom het hoofdgebouw staan knusse blokhutten waar de vissers verblijven. Alle maaltijden zijn inbegrepen; ’s ochtends staat er een stevig ontbijt klaar, overdag neem je een lunch box mee op de boot en ’s avonds schuif je aan voor een warme maaltijd.

De boten

De lodge beschikt over verschillende vaartuigen: aluminium boten van 15 pk met GPS en sonar, Neptvn-boats voor kleinere wateren, bellyboats voor het vissen het zelfstandig vissen. Verder is er beschikbaar een 22 ft boot met 150 pk en gids. Hiermee kan je op stekken die anders onbereikbaar blijven. Tevens beschikt de gids over een enorme stekken kennis wat natuurlijk voordeel geeft in je vistijd.

De eerste dagen: uitwijken naar alternatief water

In de ochtend van onze visdagen ontvingen we het nieuws dat we rekening moeten houden dat de eerste vier dagen het vissen op het grote meer onmogelijk werd door een te harde wind. Op het grote meer was het vissen simpelweg te gevaarlijk: golven maakten dat stenen onder het oppervlak onzichtbaar werden, en één verkeerde manoeuvre kan je boot fataal worden. Op advies van de gids weken we uit naar de Laisälven-rivier en enkele kleine meren en tussenliggende stroomversnellingen rondom Arjeplog.

Op de Laisälven vingen we met droge vliegen en kleine nymphen enkele vlagzalmen en forellen, maar toch bleef de snoek in ons achterhoofd. Dat verlangen werd op de derde dag beloond. Op de kleinere meren die meer in de luwte lagen in de omgeving van Arjeplog kwam die wens snel uit: snoeken zo tussen 50 en 100 cm gaven ons de eerste serieuze drils. Dat verlangen werd op de derde dag beloond. Het ruige landschap en de agressieve aanbeten maakten dit meteen tot een onvergetelijke start.

Temperatuur bepaald alles

Op dag vier voeren we, deels met gids, een beschut meer op. Gedurende de dag vingen we tientallen snoeken van 50 tot 65 cm. Hier zagen we hoe cruciaal watertemperatuur is: in baaien met 9–10 graden was het doodstil, maar zodra de zon een ondiepe baai opwarmde tot 13,5–15 graden, leek er alsof een knop omging. Snoeken werden actief, volgden streamers agressief en beten met overtuiging af.

Het was leerzaam om dit verband zo direct te ervaren. Het bevestigde hoe belangrijk temperatuur is voor de vliegvisserij op snoek, zeker in noordelijke wateren waar het weer snel omslaat.

Het grote water: glashelder en spectaculair

De laatste twee dagen konden we eindelijk het Uddjaur-meer zelf op – en dat was waarvoor we gekomen waren. Tien uur per dag visten we driftend van baai naar baai, van eiland naar eiland. Het water is kraakhelder en zit vol snoek, grote baars, houting en vlagzalm. Vooral de snoek voelt zich thuis tussen het fonteinkruid, ondiepe zones bij de kant, langs de rietkragen, en tussen de stenen en rosten die je overal ziet liggen.

Het vissen was ronduit spectaculair. In het heldere water zag je vaak hoe een snoek je streamer volgde, soms aarzelde, en dan toch toesloeg. De meeste aanbeten kwamen op 15–20 meter van de boot, perfect zichtbaar in het glasheldere water. Soms zagen we de vissen al liggen terwijl we langzaam een baai in dreven met de elektromotor. Het gericht aanwerpen van zo’n snoek bezorgt je hartslag meteen een sprongetje – en als hij toeslaat, vergeet je dat moment nooit meer.

Mijn grootste vis van de week was 94 cm, gevangen op zicht (!), op een model Reverse Bulkhead streamer in het geel/oranje/chartreuse voorzien van een dragontail. De aanbeet was zo explosief dat de boot kort meedraaide in de drift. Voor mij persoonlijk was dit de mooiste snoek-vliegvisserij die ik ooit heb meegemaakt.

De eindbalans

Na zes visdagen stond de teller totaal voor ons vieren op meer dan 100 snoeken, variërend van 50 cm tot even boven de 100 cm, met vele exemplaren tussen de 70 en plus 90 cm. Het roept de vraag op: wat hadden we gevangen als we de hele week op het grote meer hadden kunnen vissen?

Hoe dan ook: de combinatie van schitterende natuur, uitdagende omstandigheden en brute snoeken maakte dit tot een unieke viservaring. Dit is niet zomaar een visreis, maar een avontuur dat je als vliegvisser minstens één keer in je leven moet meemaken.

Materiaal en technieken

Wij visten met 9 ft #7/8- en #9/10-hengels van Sage (Salt HD/Core-serie) en Airflo Greentooth, voornamelijk met drijvende en slow intermediate lijnen. Als onderlijn gebruikten we fluorocarbon met een punt van 100/00. Streamers waren 15–20 cm lang, gebonden op single haken maat 4/0–6/0, soms met dragontail. Populaire patronen waren afgeleid van de modellen Reverse Bulkhead en Buford, in kleuren wit, geel, chartreuse en oranje, gecombineerd met flash, maar ook donkere varianten deden hun werk uitstekend. Onmisbare items zijn een polariserende bril en een lange onthakingstang.

De intermediate lijn bleek ideaal om de streamer net onder het oppervlak binnen te vissen, vooral boven fonteinkruidvelden. De drils waren stevig, snoeken van 80–90 cm op dit grote zuurstofrijke water trekken je hengel krom tot in het handvat, zeker op een #7/8.